Multifunctioneel tijdrelais 2-kanaals - Programmeerbaar - 12V

Tijdrelaismodule (FRM02), 12V-versie (voeding voor de module)

Schakelspanning tot 220V AC.

Bedieningsinstructies
De multifunctionele relaismodule (FRM02) gebruikt een interne microcontroller als belangrijkste besturingseenheid en bevat 18 vooraf ingestelde functietypes.
Deze modi kunnen worden aangepast aan de wensen van de gebruiker. De twee relais kunnen afzonderlijk en onafhankelijk geprogrammeerd worden.

I. Modulefunctie
De gebruiker kan een van de volgende 18 soorten functies selecteren met de knoppen op de printplaat

Functies 1-8 starten automatisch nadat de module is ingeschakeld.
Functies 9-18 starten na een signaalingang (trigger van een puls op hoog niveau) met een duur op hoog niveau van ≥ 20 ms.

Modus1
Timing pull-in:
Nadat de module is ingeschakeld, loopt tijd T1. Zodra T1 is verstreken, wordt het relais geactiveerd (inschakelvertraging).
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, wordt het relais gedeactiveerd en begint timer T1 opnieuw.

Modus2
Timeruitschakeling: Het relais wordt onmiddellijk na het inschakelen van de module geactiveerd. De tijd T1 loopt dan. Zodra T1 verstreken is, wordt het relais gedeactiveerd (uitschakelvertraging).
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, wordt het relais geactiveerd en begint timer T1 opnieuw.

Modus3
Timing Pull-in Then Disconnect: Na het inschakelen van de module wordt het relais niet onmiddellijk bekrachtigd. Timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais bekrachtigd.
Timer T2 start. Zodra de tijd T2 is bereikt, wordt het relais uitgeschakeld.
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus4
Timing Ontkoppelen Dan Inschakelen: Na het inschakelen van de module schakelt het relais onmiddellijk in. De timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
Timer T2 start. Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais weer ingeschakeld.
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus5
Modus A met onbeperkte cyclustijd: Het relais wordt niet meteen bekrachtigd nadat de module is ingeschakeld. De timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais bekrachtigd.
Timer T2 start. Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais uitgeschakeld.
De cyclus begint dan opnieuw.
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, begint de modus weer van voren af aan.

Modus6
Onbeperkte cyclustijd modus B: Na het inschakelen van de module schakelt het relais onmiddellijk in. De timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
Timer T2 start. Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais bekrachtigd.
De cyclus begint dan opnieuw.
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, begint de modus weer van voren af aan.

Modus7
Beperkte cyclustijd modus A:
Het relais wordt niet onmiddellijk bekrachtigd nadat de module is ingeschakeld.
De timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais bekrachtigd.
Timer T2 start. Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais uitgeschakeld.
De cyclus begint dan opnieuw, maar alleen voor een vooraf ingestelde frequentie. De frequentie wordt ingesteld in de instelmodus in het gebied "NX".
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconden en 9999 seconden.
Als er een signaal van hoog niveau wordt toegepast op contact CH1, begint de modus vanaf het begin.

Modus8
Modus B met beperkte cyclustijd:
Na het inschakelen van de module schakelt het relais onmiddellijk in.
De timer T1 start. Zodra tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
Timer T2 start. Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais ingeschakeld.
De cyclus begint dan opnieuw, maar alleen voor een vooraf ingestelde frequentie. De frequentie wordt ingesteld in de instelmodus in het gebied "NX".
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconden en 9999 seconden.
Als er een signaal van hoog niveau wordt toegepast op contact CH1, begint de modus vanaf het begin.

Modus9
Zelfvergrendelende modus:
Wanneer een pulssignaal wordt toegepast op CH1, wordt het relais geactiveerd.
Het relais wordt gedeactiveerd wanneer een andere puls op CH1 wordt gezet.

Modus10
Triggermodus:
Deze modus bevat een vertragingsfunctie.
Het relais wordt gedeactiveerd nadat de module is ingeschakeld.
Wanneer een pulssignaal naar CH1 wordt gestuurd, wordt het relais geactiveerd. Pas wanneer het signaal op CH1 gedeactiveerd is, start de timer T1. Nadat de tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.

Modus11
Triggertimemodus A:
Na het inschakelen wordt het relais gedeactiveerd.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, loopt tijd T1.
Zodra T1 is verstreken, wordt het relais geactiveerd (inschakelvertraging).
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, wordt het relais gedeactiveerd en begint timer T1 opnieuw.

Modus 12
Triggertimemodus B:
Na het inschakelen wordt het relais gedeactiveerd.
Als er een hoog niveau signaal op contact CH1 komt, wordt het relais geactiveerd.
Zodra T1 is verstreken, wordt het relais gedeactiveerd (uitschakelvertraging).
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog niveau signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus13
Triggertimemodus C:
Na het inschakelen wordt het relais gedeactiveerd.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, loopt tijd T1.
Zodra T1 is verstreken, wordt het relais geactiveerd (inschakelvertraging).
Timer T2 start dan.
Zodra T2 verstreken is, wordt het relais gedeactiveerd (uitschakelvertraging).
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus 14
Triggertimemodus D:
Na het inschakelen wordt het relais gedeactiveerd.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, wordt het relais geactiveerd.
Zodra T1 is verstreken, wordt het relais gedeactiveerd (uitschakelvertraging).
Zodra T2 is verstreken, wordt het relais weer geactiveerd.
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus15
Onbeperkte cyclustijd modus A:
Het relais wordt gedeactiveerd nadat de module is ingeschakeld.
Als contact CH1 een signaal op hoog niveau krijgt, start timer T1.
Zodra de tijd T1 is bereikt, wordt het relais geactiveerd.
Timer T2 start.
Zodra de tijd T2 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
De cyclus begint dan opnieuw.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, start de modus opnieuw.

Modus16
Onbeperkte cyclustijd modus B:
Het relais wordt gedeactiveerd nadat de module is ingeschakeld.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, wordt het relais geactiveerd.
Zodra de tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
Timer T2 start.
Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais weer geactiveerd.
De cyclus begint dan opnieuw.
T1 kan worden ingesteld tussen 0,1 seconde en 270 uur.
Als er een hoog signaal op contact CH1 wordt gezet, begint de modus weer van voren af aan.

Modus17
Beperkte cyclustijd modus A:
Het relais wordt gedeactiveerd nadat de module is ingeschakeld.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, start timer T1.
Zodra de tijd T1 is bereikt, wordt het relais geactiveerd.
Timer T2 start.
Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
De cyclus begint dan opnieuw, maar alleen voor een vooraf ingestelde frequentie. De frequentie wordt ingesteld in de instelmodus in het gebied "NX".
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconden en 9999 seconden.
De frequentie "NX" kan worden ingesteld tussen 1 en 9999.
Als er een signaal van hoog niveau wordt toegepast op contact CH1, start de modus vanaf het begin.

Modus18
Beperkte cyclustijd modus B:
Het relais wordt gedeactiveerd nadat de module is ingeschakeld.
Als er een hoog signaal op contact CH1 komt, wordt het relais onmiddellijk geactiveerd.
Zodra de tijd T1 is bereikt, wordt het relais gedeactiveerd.
Timer T2 start.
Zodra tijd T2 is bereikt, wordt het relais weer geactiveerd.
De cyclus begint dan opnieuw, maar alleen voor een vooraf ingestelde frequentie. De frequentie wordt ingesteld in de instelmodus in het gebied "NX".
T1 en T2 kunnen worden ingesteld tussen 0,1 seconden en 9999 seconden.
De frequentie "NX" kan worden ingesteld tussen 1 en 9999.
Als een signaal van hoog niveau wordt toegepast op contact CH1, start de modus vanaf het begin.

II De bedrijfsmodi instellen

De gebruiker kan de bedrijfsmodus instellen met de knoppen en het display. Alle parameters worden automatisch opgeslagen na het instellen.

Knoppen: Er zijn 4 knoppen, namelijk: [SET] [SM1], [NUM +] en [NUM-],
De knoppen herkennen kort en lang indrukken.

Kort indrukken betekent dat je de knop minder dan 1 seconde indrukt.
Lang indrukken betekent dat je de knop langer dan 1 seconde indrukt.

Bedrijfsmodus: Er zijn 3 types, namelijk: [Bedrijfsmodus], [Parameterweergave
Modus] en [Parametreermodus].

[Digitale displays]: Er zijn 4 digitale displays die worden gebruikt om gebruikerstiming in te stellen of weer te geven

[LED]: 4 blauwe parameterindicatoren, 1 rode bedrijfsindicator op de voedingsconnector.

[Gebruikersparameters]:
Er kunnen 4 soorten parameters worden ingesteld (4 blauwe LED-lampjes).

[MD]: MD, display toont de huidige programmamodus. Er zijn in totaal 18 modi beschikbaar voor selectie (01-18).

[T1]: T1 LED, display toont de tijd T1, kan 0-9999 seconden zijn.

[T2]: T2 LED, display toont de tijd T2, kan 0-9999 seconden zijn.

[NX]: NX LED, display toont de verschillende betekenissen afhankelijk van de functie.

1. NX betekenis

In de functies 1-6 en 11-16 geeft de NX LED in het display de tijdbasis weer.
Tijdbasis betekent dat de numerieke waarden die zijn ingevoerd in T1 en T2 worden vermenigvuldigd met de waarden in de NX-specificatie.

Bijvoorbeeld: NX geeft "01 01" weer.
Dit betekent dat de tijdseenheid van de timing 1 seconde is.

Bijvoorbeeld: NX geeft "10 02" weer.
Dit betekent dat de tijdseenheid van T1 10 seconden is en T2 2 seconden.
De waarde 10 wordt dan vermenigvuldigd met de waarde van T1 om de timer T1 te berekenen.
De waarde 2 wordt dan vermenigvuldigd met de waarde van T2 om de timer T2 te berekenen.

De maximale tijd kan door deze vermenigvuldiging worden ingesteld op 9999 (T1) x 99 (NX) seconden, wat overeenkomt met ongeveer 270 uur.

2. Betekenis NX
In de functies 7, 8, 17 en 18 geeft de NX-waarde op het display aan hoeveel cycli er in de betreffende modus moeten worden uitgevoerd.

In deze modi kunnen de tijden voor T1 en T2 niet worden vermenigvuldigd met de "NX" waarde.

Bedrijfsmodus

1. Als de module wordt ingeschakeld, begint een korte aftelling. Het huidige functienummer wordt dan weergegeven.

Voorbeeld: (1 - 0 1 ) betekent "Relais nr. 1 met functie01.

Voorbeeld: (2 - 0 1 ) betekent "Relais nr. 2 met functie01.

2. Druk kort op [SET] om naar de energiebesparingsmodus te gaan, het display gaat uit maar het programma blijft normaal werken. Druk nogmaals op [SET] om de weergave te herstellen.

3. Houd [SET] ingedrukt om naar de parameter instelmodus te gaan.

4. Druk lang op [SWI] om naar de parameterweergave te gaan.

5. Druk lang op [NUM+] om gedurende 10 seconden naar de automatische spaarstand te gaan.
Het display knippert twee keer om aan te geven dat de instelling gelukt is. Als er na het activeren van de energiebesparingsmodus niet binnen 10 seconden op een knop wordt gedrukt, wordt het display uitgeschakeld maar blijft het programma doorlopen.
Je kunt ook opnieuw lang op [NUM+] drukken om de automatische modus te verlaten.

6. Houd [NUM-] ingedrukt om de timer opnieuw in te stellen en te stoppen. Druk nogmaals kort op [NUM-] om de timing te herstellen. Na het resetten knipperen de LED-lampjes niet meer.

Parameterweergave

Houd [SWI] ingedrukt om de modus Parameterweergave te openen. In deze modus kunnen de parameters van de huidige functie worden weergegeven
Druk kort op de knop [SET] om de parameters te wijzigen.
Druk lang op de knop [SM1] om naar de [Bedrijfsmodus] te gaan;

Instelmodus voor parameters
Houd [SET] ingedrukt om naar de parameter instelmodus te gaan. In deze modus kunnen verschillende parameters worden ingesteld, bijvoorbeeld de modus 1 tot 18 en de tijden T1 en T2 en NX.

1. Druk kort op de [SET] knop om de parameters te wijzigen, je kunt er een kiezen uit [MD] (modus 1-18). [T1], [T2] of [NX], de LED-indicator van de geselecteerde parameter toont de ingestelde parameters op het display.

2. Druk kort op de [SWI] knop om de instelling voor tijd T1 te openen; de blauwe LED met het label T1 gaat nu branden ter controle.
Gebruik de SM1, NUM+ en NUM- toetsen om de gewenste tijd in te stellen.

3. Druk kort op de [SWI]-toets om de instelling voor tijd T2 te openen; de blauwe LED met het label T2 gaat branden om dit aan te geven.
Gebruik de toetsen SM1, NUM+ en NUM- om de gewenste tijd in te stellen.

4. Druk kort op de [SWI]-toets om de instelling voor tijd NX te openen; de blauwe LED met het label NX licht op om dit aan te geven.
Gebruik de SM1, NUM+ en NUM- toetsen om de gewenste getallen in te stellen.

5. Houd de [SET]-knop ingedrukt, sla de parameters op en roep de bedrijfsmodus op.

Voorbeeld 1
Stuur een lamp aan die een uur lang automatisch moet worden ingeschakeld via relais nr. 1 en schakel de lamp daarna uit.

Deze toepassing kan Mode2 of Mode12 gebruiken:

MOD="1 - 12"
T1=3600
T1="xxxx" (niet vereist)
NX="0 1 x x "(x kan elke waarde zijn, niet vereist)

Uitvoeren:
1. Druk lang op [SET] om naar de parameter instellingsmodus te gaan;
2. De MOD LED gaat branden, druk op [NUM+] of [NUM-] en stel het volgende in op het display "1 - 12". (Dit komt overeen met modus 12)
3. Druk kort op "SET", LED T1 gaat branden. Stel nu via het display in = "3 6 0 0". T2 is niet nodig.
4. Druk kort op "SET" en stel in op NX="0 1 0 1"
5. Houd [SET] ingedrukt, sla de instellingen op en verlaat de parameterinstelmodus. De functie start onmiddellijk.

Voorbeeld 2
Bij het inschakelen loopt de machine via relais2 een uur, stopt dan 10 minuten en herhaalt dit 5 cycli. Daarna schakelt de machine uit.

Deze toepassing kan worden gerealiseerd met Mode8.

Parameter:
MOD="2 - 0 8"
T1="3 6 0 0"
T2="0 6 0 0"
NX="0 0 0 5"

III Bedrading
Aanbeveling:
1. Aparte bekabeling voor de voeding van de tijdrelaismodule en de te schakelen spanning.
2. Kies een ruim bemeten spanningsbron om stroomschommelingen te beperken.
3. Condensator: Als de twee bovengenoemde maatregelen niet het gewenste effect hebben, kun je een elektrolytische condensator met een capaciteit van 470 uf/35 V of meer aansluiten tussen DC- en DC +.

III Elektrische parameters

1. Bedrijfsspanning: 5 V/12 V/24 V (+/-10 %), afhankelijk van de gekozen module

2. Bedrijfsstroom:
5 V / minder dan 90 mA (als het relais niet werkt onder 15 mA, schakel dan het display uit onder 3 mA)
12 V / minder dan 50 mA (als het relais niet onder 15 mA werkt, schakel dan de weergave uit onder 3 mA)
24 V / minder dan 35 mA (als het relais niet onder 15 mA werkt, schakelt u de weergave uit bij minder dan 3 mA)
3. Bedrijfstemperatuur: -20 ℃ - 60 ℃ (grensbereik - 30 ℃ - 70 ℃)
4. Belasting van het relais:
Maximale belastbaarheid (open relais): GELIJKSTROOM 0-30 V/10 A, WISSELSTROOM 0-250 V/10 A
Maximale belastbaarheid (gesloten relais): GELIJKSTROOM 0-28 V/10 A, WISSELSTROOM 0-125V/10A

Beperkingen
De levensduur van het relais is ongeveer 100.000 bewerkingen

IV. Interface van de module
Klemmen op de signaalingang:
1.DC+：gelijkstroom positief
2.DC-：gelijkstroom negatief
3.CH1: Interface ingangssignaal. (3V-30V)

Klemmen op het relais:
1.NO: Normaal open interface (NO en COM worden doorgeschakeld als het relais is uitgeschakeld)
2.COM: Gemeenschappelijke interface;
3.NC: Normaal gesloten interface (NC en COM worden doorgeschakeld wanneer het relais wordt geactiveerd)

V. Afmetingen module
1. Afmetingen: 66 mm x 40 mm x 20 mm (L * B * H);
2. Schroefmaat voor montage van de printplaat: 4 x 3,0 mm.
3. Hartafstand van de schroefgaten: 59 mm x 33 mm